Rijbewijs
Vijf examenritjes had ik nodig voordat de rijexaminator me liet slagen. Te onzeker, te weinig kijken, te veel kijken, het was niet snel goed bij de deskundigen die mijn rijkwaliteiten moesten beoordelen. Toegegeven; een talent op de weg was (en ben!) ik niet. Nog steeds rij ik niet graag in een drukke stad. Na mijn rijexamen meer dan dertig jaar geleden, was ik niet meer over het grote en drukke Nijmeegse Keizer Karelplein gereden bijvoorbeeld. Groot en druk; dat zegt alles over de reden van het vakkundig vermijden van dit verkeersplein. Toen mijn jongste puber bezig was met het volgen van rijlessen, werd het tijd om mijn angsten onder ogen te zien. Het werd tijd opnieuw te leren het Keizer Karel te trotseren. Met geruststellende woorden van mijn puber vanaf de achterbak kroop ik achter het stuur van zijn lesauto. Naast me instructeur Ferry. Nooit eerder zag ik iemand die zoveel rust uitstraalt als Ferry. Al staan er vijfentwintig auto’s om hem heen te toeteren, krijgt hij net zoveel middelvingers en boze blikken toegeworpen, Ferry krijg je de pis niet lauw. Hij beloofde me over het enge, gevaarlijke Keizer Karelplein te loodsen. Met klamme handjes en zweetparels op mijn voorhoofd luisterde ik aandachtig naar zijn instructies. Oké, ik vergat een auto voorrang te verlenen en showde een vrachtwagen mijn bumper ietsepietsie te dichtbij, maar hé een kniesoor die daar op let. Het ging best goed, Ferry is een held. Lekker mam, zei mijn zoon trots vanaf de achterbank. Zijn enthousiasme herken ik in de keren dat ik hem aanmoedigde zijn eerste stapjes te zetten en zonder zijwieltjes te fietsen. In de trein, op weg naar station Boxmeer, voelde ik me die onzekere, maar trotse tiener na haar eerste rijles. Puber lijkt op zijn moeder, maar gelukkig niet in het doen van rijexamen; hij slaagde de eerste keer. Alles is moeilijk voor het makkelijk wordt, al blijft Keizer Karel voor mij een ‘dingetje.’