Helpt het de bestuivers?
Het gaat al jaren slecht met de bestuivende insecten, zoals de wilde bij, hommels en zweefvliegen. Deze bestuivers spelen een belangrijke rol in het bestuiven van planten en (fruit)bomen. Sommige van deze gewassen worden zelfs alleen door deze insecten bestoven. Om deze dalende ontwikkeling tegen te gaan heeft de gemeente Land van Cuijk in 2016 27 kilometer wegberm ingezaaid met een inheems bloemenmengsel. Dit gebeurde nadat bij onderhoud de bovenste laag van de wegberm was verwijderd om te zorgen dat het water beter van het wegdek wegloopt.
Onderzoek
Sinds het inzaaien van de wegbermen in 2016 hebben studenten van de Wageningen Universiteit ieder jaar het aantal soorten en de bedekking van de bloeiende planten bijgehouden. Ook zijn de wilde bijen en de zweefvliegen op die plek geteld. Ze hebben dit ook gedaan in wegbermen die niet zijn ingezaaid. Dit alles werd gedaan onder leiding van hun professor David Kleijn.
Resultaten
Uit een tussentijdse analyse in 2021 bleek dat het inzaaien zorgde voor meer bloemen en bloembedekking. Ook heeft het gezorgd voor meer bestuivers, op wilde bijen na. Dit kan komen doordat er in de buurt niet voldoende omstandigheden zijn om een nest te maken, iets dat bijen graag doen.
Verbeteringen
Om de wilde bijen te helpen een plek te vinden voor hun nesten zijn in februari 2022 steilranden gemaakt in de greppels langs de wegbermen. Steilranden zijn steil afgegraven stukken greppel. Planten en struiken zijn op deze stukken verwijderd, zie foto 1. Kale grond is namelijk erg belangrijk voor bijen om hun nesten in te kunnen maken. Deze steilranden zijn in 18 van de 40 onderzochte wegbermen gemaakt. Deze steilranden zijn heel nauwkeurig gemaakt door de buitendienst van de gemeente.
Deze maatregelen zorgen ervoor dat we kunnen onderzoeken of de komst van meer bloemen en meer bloemsoorten en het maken van geschikte plekken voor nesten helpt om meer bestuivers op die plek te krijgen. In het bijzonder de wilde bijen die in de grond nestelen.
Onderhoud
De buitendienst van de gemeente speelt een belangrijke rol in dit verhaal. Naast het maken van de steilranden heeft de buitendienst ook aangepast gemaaid. Dit om de leefomgeving zo aantrekkelijk mogelijk te houden voor de bestuivers.
Resultaten
In de laatste resultaten, uit 2022, zien we dat het inzaaien ervoor heeft gezorgd dat de bloembedekking en de bloemsoorten in de laatste zeven jaar gestegen zijn, zie figuur 1. Dit is vooral gekomen door een toename van de ingezaaide bloemen.
Dit grotere aanbod van bloemen heeft ook gezorgd voor een hoger aantal en meer verschillende soorten bestuivers (figuur 2), al hebben de solitaire (‘alleenlevende’) bijen hier geen voordeel van.
In het eerste jaar van de steilranden zijn er in 8 van de 18 stukken berm met een steilrand grondnestelende bijen gevonden, terwijl er niet één bij gevonden is in de controlestukken. In totaal zijn er 11 bijen gevangen in de steilranden – zoals de duinkegelbij, die zeldzaam is in het binnenland – en nog eens 17 bijen waargenomen die niet konden worden gevangen. De elf gevangen bijen vertegenwoordigden negen verschillende soorten, waarvan er acht nog niet eerder in het studiegebied waren gevonden. Dit toont aan dat de steilranden door de grote hoeveelheid aan kale grond wel geschikt lijken te zijn voor alleenlevende bijen en ook andere soorten bijen lijken aan te trekken dan de wegbermen. Helaas hebben de steilranden zelf nog niet geleid tot een opvallende toename van het aantal en aantal soorten alleenlevende bijen in de bermen zelf.
Wel zijn er ontwikkelingen te zien die er op duiden dat de steilranden geschikt zijn voor ons doel. Het kan meerdere jaren duren voordat de grote oppervlakten van de steilranden zijn gevonden en gekoloniseerd door bijen en daarom is het zeker de moeite waard om ze te blijven bijhouden in de komende jaren.
Conclusie
Als we kijken naar de laatste zeven jaar dan kunnen we wel zeggen dat het inzaaien van de wegbermen een positief effect heeft gehad op de bloemen, en dat de bestuivers hiervan voordeel van hebben.
Deze resultaten zijn nog niet los te koppelen van het beheer, omdat de ingezaaide wegbermen (maaien en afvoeren) een ander maaibeheer hebben dan de controlebermen (klepelen). Het zou daarom in de komende jaren interessant zijn om alle wegbermen op dezelfde manier te maaien om zo te onderzoeken of de gevonden effecten echt door het inzaaien komen, en niet door het verschil in maaien.
Wat betreft de steilranden zijn er dus op 8 van de 18 transecten met een steilrand bijen gevonden wat laat zien dat dit een goede manier zou kunnen zijn om aan de nestbehoeften van de bijen te voldoen. Toch is meer onderzoek nodig om hier meer duidelijk over te krijgen. Het is nodig om in de komende jaren het aantal soorten en bedekking van bloeiende planten in de wegbermen te blijven tellen in wegbermen en greppels. Dat geldt ook voor de aantallen wilde bijen en zweefvliegen. Daarna kunnen we met zekerheid zeggen of de twee maatregelen van het inzaaien van wegbermen en het graven van steilranden in de greppels samen leiden tot een aanhoudende toename van alleen levende bijen.