“Altijd geaccepteerd zoals ik ben”
Sambeek- Fanatiek, energiek, gedreven én luidruchtig zijn eigenschappen die passen bij volleybaltrainer Martien Wientjens. Vijftig jaar lang stond hij dag na dag, bij zeven verschillende clubs, in diverse sporthallen om jong en oud het volleybalspelletje bij te brengen. Een nieuw seizoen zal Martien niet starten, hij zette een punt achter zijn trainerscarrière.
Door Wanda Laarakkers in DeBoK, foto John Hoffman
Sportivo, Apollo, Unicum, Servo, VCP, Voversa/Avance en MVC zijn volleybalclubs die Martien Wientjens (68) als hun trainer aanstelden. Dat ging niet zomaar, na een proeftraining besliste Martien pas of hij de ‘job’ aannam. Er moest wel een klik zijn, vond hij. Vijftig jaar bestond zijn leven naast zijn gezin en werk vooral uit volleybal. Leeftijd, niveau of geslacht van het volleybalteam maakte niet uit, Martien verlangde vooral inzet.
Op zijn achttiende jaar besloot Martien, zelf actief volleyballer, hulptrainer te worden bij de jeugd van het Millse Apollo. Martien: “Volleybaltraining geven was iets wat ik altijd al wilde. Het volleybalspel is gewoon prachtig, het is tactisch, fysiek en ook belangrijk, een teamsport. Bart Daverveld was hoofdtrainer, ik mocht met hem meelopen. Ik zie me nog beginnen met die meiden, ineens ben je vijftig jaar verder.” Omdat zijn rol als hulptrainer goed beviel, volgde Martien trainerscursussen. “Die heb ik afgerond, maar trainen kun je niet leren, je kunt het of je kunt het niet.”
Geen training ging Martien in zonder voorbereiding en elke trainingen was anders. Inspiratie haalde hij vooral uit kijken naar trainingen van anderen. Een schrijfblokje op zijn nachtkastje moest hem verlossen van nachtelijke volleybalgerelateerde hersenspinsels. “Wanneer ik een team stond te trainen, kon de sporthal afbranden, dat zou ik niet merken. Ik dacht aan niets anders, het was ontspanning naast mijn drukke werk in de biomassa-industrie. Mini’s, recreanten, dames- en herenteams, ik heb ze allemaal getraind. Ik sta bekend als een fanatieke trainer, niveau was niet belangrijk, honderd procent er voor gaan wel. Ik heb wel eens gezondigd, maar normaal gesproken trainde ik een team maximaal drie jaar, of totdat ze kampioen werden. Daarna was er, zo vond ik, tijd voor een frisse wind. In hoogtijdagen was ik vijf avonden per week in een sporthal, dat werd een beetje te zot.”
De volleybalspelers konden niet om Martien heen. Luidruchtig maakte hij duidelijk wat hij verlangde van zijn team. Schuttingtaal gebruiken op het veld zorgde voor een directe wissel, dat tolereerde hij niet. Een klein minpuntje; namen onthouden, daar is Martien niet goed in. “Ik kwam eens de sporthal in voor een training, stonden de meiden op de middellijn. Om beurten draaide ze om, ze hadden hun namen op de rug geplakt”, lacht de volleybaltrainer. “Gelukkig ben ik altijd geaccepteerd zoals ik ben door de teams.”
Eén degradatie, waar hij nog buikpijn van heeft, en vele kampioenschappen heeft Martien op naam staan. “De mooiste herinnering heb ik aan het eerst herenteam van Voversa, ze werden kampioen, dat was mooie tijd.” Tot zijn allerlaatste training en wedstrijd van de MVC-dames ging Martien er, zoals altijd, vol voor. “De telefoon blijft dit seizoen stil, geen clubs die me bellen. Volleybal is vijftig jaar onderdeel van mijn leven geweest, nu heb ik een hoofdstuk afgesloten. Spijt heb ik nog niet, misschien wel als het seizoen start. Bellen ze me dan toch, dan sta ik niet voor mezelf in.”